De politie van het bureau Kwatta bijgestaan door rechercheurs van Kapitale Delicten kregen op zaterdagavond 13 maart van het Command Center de melding dat er een lijk in een langs de weg lopende goot aan de Eurekaweg was aangetroffen.
De wetsdienaren koersten naar de plek en troffen het lichaam van de 31-jarige vrouw Ashna Jagesar die geen levensteken meer vertoonde in de goot aan. De vrouw werd op zaterdag 6 maart als vermist opgegeven door haar 38-jarige vriend B.A. die op het politiebureau Meerzorg de aangifte had gedaan.
Uit het voorlopig onderzoek kwam naar voren dat het slachtoffer Ashna op diezelfde waarop haar vriend B.A. de aangifte had gedaan, van het werk was opgehaald. Aangezien elk spoor van de vrouw ontbrak, stond de familie van Ashna erop dat B.A. de aangifte van vermissing deed.
Enkele personen roken op zaterdagavond 13 maart tijdens het trimmen in het Eurekaproject een sterke geur en gingen hierop af. De trimmers troffen het ontzielde lichaam van de jonge vrouw in de goot aan en schakelden direct de politie in.
Gelet op de kleding en de tatoeages kregen de wetsdienaren het vermoeden dat het om de vrouw ging die als vermist was opgegeven. Aangezien haar vriend B.A. tevens de aangever voor het laatst met haar in contact was en haar na het werk op een adres te Kwatta had afgezet, werd hij als verdachte aangemerkt. Hij werd op zondagmorgen 14 maart op zijn woonadres opgespoord en aangehouden.
Na overleg met het Openbaar Ministerie is B.A. hangende het onderzoek in verzekering gesteld, terwijl het ontzielde lichaam van Ashna die in verre staat van ontbinding was, ter obductie in beslag is genomen. De doodsoorzaak van Ashna is vooralsnog onbekend. De afdeling Kapitale Delicten is belast met het onderzoek in deze zaak.